“In de helft van de Nederlandse huizen woont een gezelschapsdier. Beseffen we wel dat juist de liefde die we voor hen voelen een kwelling voor ze kan zijn?”
Zo begint de aanklacht van filosoof Marjan Slob in de Volkskrant. Marjan is van mening dat wij onze huisdieren behandelen als mensen. Daarmee doen we dieren zodanig te kort dat we kunnen spreken van een moderne vorm van dierenmishandeling.
“Deze dierenmishandeling kan twee vormen aannemen. De klassieke vorm, waarin dieren ’toch niets beseffen’ en daarom bijvoorbeeld van hun -baby’s beroofd kunnen worden. In de tweede vorm mishandelen we dieren door juist te weinig verschil te zien tussen dieren en onszelf. Sommigen behandelen hun kat als een mini-mens, kleden hem aan en vieren zijn verjaardag, laten hem mee-eten van de risotto en zijn boos als het dier zich niet ‘netjes’ of ‘sociaal’ gedraagt.
Dit getut met dieren is typisch voor onze tijd en contreien, en daar is een simpele verklaring voor: wij hebben dieren in huis gehaald. Tot begin 20ste eeuw waren katten eigenlijk altijd buiten en kwamen ook honden zelden binnen. Inmiddels woont in de helft van de Nederlandse huizen een gezelschapsdier. Groeiende welvaart heeft zeker aan dit historische novum bijgedragen, maar de belangrijkste oorzaak ligt waarschijnlijk in simpele technologische innovaties.
Vlooiendruppels en de in 1947 uitgevonden kattenbak hebben het samenleven met die voorheen ‘vieze’ dieren een stuk makkelijker gemaakt. Vanaf dat moment kwamen dieren onze intieme sfeer binnen – en het is onze onbewuste neiging om iedereen die bij ons in huis woont als familie te beschouwen. Onze houding tegenover zo’n dier verandert dan radicaal. Waar we vroeger een botje naar buiten gooiden voor de naamloze kat, krijgt Simba nu binnen scharrelvlees op haar eigen schaaltje.
Op zichzelf vind ik de bereidheid om jezelf met dieren te identificeren prachtig. Het is een welkome correctie op een aanlegfout in de westerse filosofie, waarin wij mensen onszelf eeuwenlang hebben gedefinieerd door ons af te zetten tegen dieren. Daarom vind ik grotere vereenzelviging met dieren – met het feit dat zij, net als wij, ademen en voelen en levensdrang hebben – een goede zaak. Dat besef leidt er namelijk meestal toe dat we dieren fatsoenlijker behandelen.
Door al die aandacht en zorg is het leven van de meeste katten er ongetwijfeld op vooruitgegaan. Maar liefde kan ook verblinden. Wanneer we een dier teveel als ‘één van ons’ gaan beschouwen, dreigt het gevaar van die historisch nieuwe vorm van dierenmishandeling. Bijvoorbeeld doordat we de neiging krijgen soorteigen gedrag van het dier te blokkeren. Een kat die onder het oog van de visite uitgebreid zijn aars likt, voelt ongemakkelijk. We verbieden onze nieuwe huisgenoten om hun prooi ‘meedogenloos’ uit elkaar te rukken, of om in het openbaar seks hebben.
Als mensen dierlijk gedrag gaan blokkeren dat binnen hun eigen diersoort juist gezond, sociaal en assertief is, dan worden die dieren daar ongelukkig van. Zo kunnen opgedrongen speelkameraadjes van de eigen soort voor stress zorgen bij dieren die graag solitair leven, zoals de meeste kattenrassen.”
Tot zover een gedeelte uit het lange betoog van filosoof Marja Slob in de Volkskrant dat ze besluit met: “van één ding ben ik inmiddels diep doordrongen: dieren dienen niet als gezelschap. Ze zijn ons gezelschap op aarde. En die overtuiging heeft consequenties.”
Heeft Marjan een punt of moet ze niet zeuren? Om te beginnen betreft haar aanklacht niet enkel katten maar alle gezelschapsdieren. Dus ook honden, konijnen en cavia’s. Hoewel honden en katten soms vredig kunnen samenleven en daarbij elkaars maatje worden, zit er een behoorlijk verschil in hun natuurlijk gedrag. Een hond heeft een baas nodig, een kat vindt zijn eigen weg. Kinderen moeten we leren met respect om te gaan met katten. Het is geen speelgoed waarmee je kunt doen en laten wat je wilt.
Wie een kattenshow bezoekt zal ongetwijfeld het getut met de katten opvallen zoals het eindeloos kammen, poederen en borstelen. Zijn de katten daar blij mee? Natuurlijk niet. Gelukkig is het fokken van katten met bijzondere afwijkingen inmiddels verboden. De Pers met de platte snuit en de naaktkatten zullen weldra uitgestorven zijn. De wetgever houdt meer dan voorheen rekening met het natuurlijk gedrag van onze huisdieren. Dat is een goede ontwikkeling.
Ik ben het absoluut eens met de stellingen van Marjan Slob, vandaar dat ik een gedeelte van haar artikel hier heb geplaatst.